‘Talen worden armer, talen verdwijnen, talenopleidingen storten in.’ Het zijn niet de vrolijkste opinies die je regelmatig hoort over taal. In de ogen van velen staat deze treurige stand van zaken voor de moeilijke positie van de humaniora, of zelfs de hele cultuursector. In hoeverre kloppen deze beweringen? En als ze kloppen, kunnen we er dan iets aan doen, en zo ja, wat?
In dit boek worden de ontwikkeling van taal, die van taalonderwijs en taalonderzoek, en onze reacties erop in verband gebracht met ons beperkte vermogen om te gaan met verandering. Daardoor kunnen we op z’n best kleine stappen zetten, wat niet altijd het beste is voor de lange termijn, waar metamorfoses zoals die van Beatrix naar Marilyn Monroe plaatsvinden. Vanuit het perspectief van de studie van taalverandering, waar de eerste hoofdstukken op ingaan, kun je ook andere veranderingen beter begrijpen, zoals de terugloop van de belangstelling voor talenopleidingen, die in de laatste hoofdstukken centraal staat.