‘Talen worden armer, talen verdwijnen, talenopleidingen storten in.’ Het zijn meestal niet de vrolijkste opinies die je regelmatig hoort over taal. In de ogen van velen staat deze treurige stand van zaken voor de moeilijke positie van de humaniora, of zelfs de hele cultuursector. In hoeverre klopt deze weeklacht? En als deze beweringen kloppen, moeten we er wat aan doen, en zo ja, wat?
In dit boek worden de ontwikkeling van taal en die van taalonderwijs en taalonderzoek van de afgelopen vijftig jaar en onze reacties erop in verband gebracht met ons beperkte vermogen om te gaan met verandering. Daardoor kunnen we op z’n best kleine stappen zetten, wat niet altijd het beste is voor de lange termijn, waar metamorfoses als van Beatrix naar Marilyn Monroe plaatsvinden. Vanuit het perspectief van de studie van taalverandering, waar de eerste twee hoofdstukken op ingaan, kun je ook de terugloop van belangstelling voor talenopleidingen, die in de laatste twee hoofdstukken centraal staat, beter begrijpen.